OpenStack, “T minus 10 seconds….”

De Cloud hype in de IT wereld is je vast niet ontgaan. Bedrijven hebben delen van hun automatisering in een cloud omgeving onder gebracht of overwegen dat binnenkort te doen. IT dienstverleners volgen deze trend op de voet en willen graag cloud computing diensten aanbieden. En dan speelt er nog ook de verwarring over wat cloud computing precies is. Toch is het nu “hot” en met reden.

Afhankelijk van het gekozen perspectief, heeft cloud computing betrekking op alleen de infrastructuur (Infrastructure As A Service – IAAS), biedt het standaard platform voor diensten aan (Platform As A Service – PAAS) of biedt het standaard software producten (Software As A Service – SAAS). Deze opsomming is niet compleet, maar wat mij betreft is de rode draad wel duidelijk. Waar het hier namelijk om gaat is dat IT ondersteunend moet zijn aan de doelstellingen van de organisatie, zeker wanneer die snel veranderen zoals dat tegenwoordig het geval is. En dat is precies waarin cloud computing behulpzaam kan zijn. Door alle techniek “in software te vatten” kan de IT afdeling eindelijk weer snel de veranderende vraag van de organisatie volgen.

Amazon is een aanbieder van cloud computing van het eerste uur. Volgens veel vakgenoten hebben ze het dan ook “begrepen”. De manier waarop zij cloud computing aanbiedt getuigt van visie op de (IT) toekomst. Het aanbod van Amazon is namelijk volledig gericht op de eindgebruiker van IT diensten. De techniek (voornamelijk hardware zoals servers en netwerk) wordt bij eindgebruikers weggehouden. De diensten zijn flexibel en volledig schaalbaar naar behoefte. De kosten worden achteraf betaald (OpEx) en zijn op basis van daadwerkelijk gebruik. Een interessant detail is dat het platform van Amazon voor een belangrijk deel gebouwd op basis van open source software. Naast het aanbod van Amazon kunnen organisaties ook zelf private cloud omgevingen bouwen, bijvoorbeeld op basis van bestaande virtualisatie oplossingen zoals VMware.

OpenStackNASA en RackSpace volgende hetzelfde spoor en vonden dit interessant genoeg zelf een cloud computing software project te starten. OpenStack was een feit. Steeds meer grote IT bedrijven hebben zich sindsdien bij dit initiatief aangesloten zoals, IBM, HP, Cisco, VMware, Microsoft, Canonical (het bedrijf achter Ubuntu – waarop OpenStack tot nu toe ontwikkeld werd) en sinds twee jaar ook Red Hat. Het belang om deel te nemen kan egoïstisch zijn. Microsoft wil bijvoorbeeld graag dat haar Windows goed te gebruiken valt binnen OpenStack en ik vind dat een prima reden. Red Hat streeft andere belangen na. Zij wil graag dat er geen OpenStack implementaties komen met beperkingen en verdor lockin. Inmiddels levert Red Hat een substantiële bijdrage in het ontwikkelwerk van OpenStack. Natuurlijk heeft Red Hat dan nu ook een Open Stack aanbod. Dat niet alleen, ze zetten er vol op in….

Welke onderdelen kent OpenStack nu al?
Nova - compute nodes
Glance - image management
Swift - Object storage
Cinder - Block storage
Keystone - Identity management
Neutron - Network management
Horizon - Dashboard

Is OpenStack nu al bruikbaar voor klanten van IT diensten? Dit hangt af van de aanwezige (of ingekochte) kennis. Met voldoende technische ondersteuning is OpenStack prima bruikbaar. Het is nog wel sterk in ontwikkeling. Het is dan eigenlijk ook geen “kant en klaar” product, maar eerder een set van puzzelstukjes die gebruikt kunnen worden om een computing cloud te bouwen. Sommige stukjes zijn goed uit ontwikkeld, andere zijn nog niet goed (of zonder tuning) bruikbaar. Toch is Open Stack belangrijk. De delen die voldoende uitontwikkeld zijn kunnen nu al gebruikt worden een computing cloud te bouwen. De onvolwassen delen kunnen (voorlopig) ongebruikt blijven. Het belang van OpenStack voor eindgebruikers (organisaties en bedrijven) is de keuze voor een onafhankelijk cloud platform waar de markt gezamenlijk aan ontwikkeld. Er is nu tenminste keuze. Daarnaast blijven kosten een belangrijke rol spelen. Doordat OpenStack open source software is, kan het tegen lage (licentie) kosten gebouwd worden.

Voor de IT bedrijven die diensten willen aanbieden op OpenStack ligt de situatie naar mijn idee anders. Ziet men toekomst in OpenStack, dan is nu het moment om in te stappen. Zo kan nu nog tijdig voldoende kennis, ervaring en referenties opgedaan worden voordat de vraagzijde van de markt echte groei doormaakt. Zo was ik onlangs bij een presentatie van Mirantis die OpenStack implementaties hebben gedaan bij o.a. Webex, GAP en PayPal. Het is mij duidelijk, als deze bedrijven OpenStack gaan gebruiken, dan komt de rest van de markt ook los. Mijn advies aan IT bedrijven die OpenStack willen aanbieden, nu instappen, “T minus 10 seconds….”.

“Het PRISM dilemma”

De onthullingen rond PRISM doen ons geloven dat ook op internet het “recht van de sterkste” geldt. In dit voorbeeld is het de Amerikaanse NSA die massaal telefoongesprekken en internet communicatie tapt en opslaat. Andere geheime diensten doen dit ongetwijfeld eveneens. Dit voorval staat niet op zichzelf, er zijn vele voorbeelden waarin de security van computersystemen in het geding is. Wat kan je hier als bedrijf of individu aan doen? Kan Linux / Open Source Software ons hierbij behulpzaam zijn?

Geen eigenaar, geen bedrijf, geen deals

Commerciële software bedrijven hebben twee nadelen, ten eerste zijn ze gevestigd in een specifiek land en ten tweede worden ze (deels) “geregeerd” door commercie. Doet een Europees bedrijf zaken met een Amerikaans bedrijf dan is de kans groot dat Amerikaanse geheime diensten toegang hebben tot hun systemen en data. Zou het uitmaken dat de specifieke vestiging van dit Amerikaanse bedrijf zich op Europees grondgebied bevind? PRISM leert ons dat de Patriot Act voor alle Amerikaanse bedrijven geldt, waar zij zich ook vestigen. Men kan zich terecht afvragen of dit wenselijk is voor (o.a.) Europese overheidsdiensten. Stellen zij hiermee gegevens van hun burgers aan de Amerikaanse overheid ter beschikking?Prism

Een ander nadeel is het commerciële karakter van veel software bedrijven. Naast – voordelen – strookt de aandacht (en prioriteit) voor security niet altijd met de commerciele belangen van deze bedrijven. Zo worden exploits liefst niet meteen bekend gemaakt. Naast dat bedrijven niet graag “de vuile was” buiten hangen kan een fix meestal niet snel worden gemaakt. De rechtvaardiging hiervan is vaak dan ook dat de onbekendheid van een exploit voorkomt dat daarvan misbruik wordt gemaakt. In de “Open Source wereld” weten we dat deze “Security through obscurity” niet werkt. Mensen die misbruik willen maken van computer systemen zijn gewoon op de hoogte van deze exploits. Microsoft bijvoorbeeld, informeert de NSA over dergelijke exploits zo blijkt nu. Eindgebruikers zijn zo niet in staat hiertegen maatregelen te treffen omdat de exploits voor hen wel onbekend zijn. In tegenstelling, binnen de communities van Open Source Software worden exploits onmiddellijk bekend gemaakt zodat gebruikers maatregelen kunnen treffen en er snel een patch / fix gemaakt kan worden.

Community development

Open Source Software, zoals Linux bijvoorbeeld, kent geen eigenaar die in een specifiek land is gevestigd. Hierdoor is het lastig voor een nationale overheid – Amerikaans of anderzins – hierop grip te krijgen. Bovendien zijn de mensen die aan deze software programmeren vaak wars van dergelijk invloed en zullen zij om die reden daartegen verzetten. Ook is de bron code inzichtelijk voor iedereen die dat wil en vormt daarmee een extra zekerheid dat daarin geen opzettelijke “achterdeurtjes” gemaakt zijn. Het is geen garantie, maar waar zou je voorkeur naar uitgaan?

De bovenstaande punten betekenen niet dat commerciële software slecht is, 
dergelijke bedrijven niet te vertrouwen zijn of dat Open Source Software 
geen exploits zou bevatten. Er zijn voldoende legitieme redenen om wel 
commerciële software te gebruiken. Het is geen argument waarom het 
produceren van commerciële software illegaal of immoreel zou zijn. 
Het is dan ook geen onwil bij commerciële software bedrijven, maar 
eerder een "handicap".

Eerste-hulp

Wanneer bedrijven en eindgebruikers eenmaal met Linux / Open Source Software aan de slag gaan, dan blijkt dat daarvoor een eindeloze hoeveelheid tools (hulpprogramma’s) beschikbaar zijn. De toegankelijkheid is groot omdat ze makkelijk geïnstalleerd kunnen worden (via internet) en er (meestal) geen kosten aan verbonden zijn. Een aanzienlijk deel van deze tools kunnen gebruikt worden om de security van systemen, communicatie en data te verhogen.

Om een indruk te geven, OpenVPN kan gebruikt worden om VPN tunnels te bouwen, iptables is een standaard firewall in Linux, SELinux is een (overigens door de NSA ontwikkelde) methodiek om het security niveau van Linux te verhogen. Mail systemen kunnen beveiligd worden met ClamAV (een virusscanner) en Spamassassin (Spam filter).

Maar ook zijn er: Tripwire (een systeem waarmee wijzigingen van configuratiebestanden gedetecteerd kan worden), Snort (een intrusion detection system) en Fail2ban (een systeem waarmee onterechte inlogpogingen op systeem processen geweerd kunnen worden).

Bovenstaande producten zijn kosteloos te gebruiken, op een paar is commerciële (betaalde) support te verkrijgen en de meesten zijn prima gedocumenteerd. Ze zijn vaak onderling te combineren en deze lijst is verre van compleet!

Ladder en breekijzer

Linux / Open Source Software “gedraagt” zich eerder als een gereedschapskist met onderdelen, dan een “kant en klaar product”. Het nadeel hiervan is dat er meer kennis en ervaring nodig is om daarmee te bereiken wat je wil. Daar staat tegenover dat systemen volledig naar behoefte te configureren zijn. Dit stelt bedrijven en gebruikers in staat bijvoorbeeld alle potentiële hulpmiddelen voor hackers te verwijderen. Een systeem kan worden teruggebracht tot de basisonderdelen die echt nodig zijn. Alle overbodige software en services voor het specifieke toepassingsgebied zijn te verwijderen. In vergelijk, wie laat er een ladder en breekijzer bij zijn voordeur liggen?

Wie niet sterk is…

Voorbeelden zoals PRISM kunnen ons het gevoel geven dat het “recht van de sterkste” geldt. Wie kan er op tegen de financiële kracht en kennis van de NSA? Linux / Open Source Software geeft ons gelukkig de mogelijkheden daar het “recht van de slimste” tegenover te zetten. Het is aan ons eindgebruikers (en bedrijven / zakelijke gebruikers) om deze handschoen op te pakken of ervoor te kiezen ons over te geven aan een ieder die misbruik wil maken van onze systemen.

update d.d. 26-08-2013

Interessant AIVD rapport over dit onderwerp… AIVDrapport2013

Mag ik uw pen even kopiëren?

ICT professionals houden zich bezig met alles dat digitaal is. De (gevolgen voor de) fysieke wereld vergeten we nog wel eens. Toch staan we aan de vooravond van een revolutie die de digitale- en fysieke wereld dichter tot elkaar brengt. Ik denk overigens wel dat u het leuk zult vinden.

President Obama noemde 3D-printen tijdens de laatste “State of the Union” een veel belovende “jonge” bedrijfstak waarin veel nieuwe banen zijn te verwachten. Ook kan je lezen over medische toepassingen waarbij een schedeldak is geprint en waarin aderen, oren en tanden (kronen) geprint worden. Er zijn commerciële toepassingen van 3D-printen, zoals het printen van een huis en maar ook controversiële zaken zoals het printen van een geweer. Wat is dat toch met dat 3D-printen?

Raketonderdelen

Drie dimensionale voorwerpen printen is niet nieuw. Het stamt al uit de jaren 70, maar werd voornamelijk industrieel en op kleine schaal toegepast. Aanvankelijk werd het  hoofdzakelijk gebruikt voor Rapid Prototyping en nog niet voor Rapid Manufactering. Er was maar een kleine groep mensen (en bedrijven) mee bezig, het was nog te duur. Vanaf 2010 kwam hier verandering in. Er kwamen DIY (Do It Yourself) 3D-printers beschikbaar en mede hierdoor daalde de prijs sterk (deze kwam onder de 1000 euro). Het gevolg was dat er een snel groeiende groep enthousiaste hobbyisten actief werd. En hiermee stimuleerden zij de ontwikkelingen weer. Hoewel deze groep mensen zich vooral richtte op het printen van eenvoudige, veelal plastic voorwerpen, werd ook de industrie opnieuw geprikkeld gezien de medische toepassingen. Blijkbaar zien grote bedrijven nu ook het potentieel van 3D-printen. Zelfs de NASA print tegenwoordig raketonderdelen (middels Selective Laser Melting en Selective Laser Sintering – SLM / SLS). 3D-printen is een techniek waarvan de tijd is gekomen.

Weaponwiki

De grote interesse voor 3D-printen is echter niet zonder controverse. Onlangs kwam er een Amerikaan in het nieuws die een geweer had geprint. Hiermee kon succesvol zes schoten gevuurd worden voordat het geweer van plastic kapot ging (te vinden op Youtube). Het ontwerp van dit geweer (AR-15 Assault Rifle) was nog veel controversiëler, want dit was vrij te downloaden van Weaponwiki. Op deze site konden hobbyisten het ontwerp met elkaar delen en verbeteren. Het idee dat iedereen dit ontwerp kon downloaden en (goedkoop) zelf kon printen maakte dat veel mensen zich hier ongemakkelijk bij voelden. Het printen van een geweer is dan ook verboden (in Amerika tenminste). De site is (inmiddels) niet meer bereikbaar. De betreffende Amerikaan heeft nu een bedrijf gestart en ziet toch nog kansen. Maar er zijn ook zorgen om het intellectuele eigendom (Intellectual Property – IP) van ontwerpen. Er is scanner te verkrijgen waarin voorwerpen gescand kunnen worden die vervolgens geprint kunnen worden. Het behoeft geen uitleg dat de risico’s voor IP groot zijn.

Nucleaire reactor

Naast risico’s brengt 3D-printen ook fantastische mogelijkheden met alleen onze fantasie als beperkende factor. Het ontwerpen van voorwerpen kan nu revolutionair anders. We kunnen voorwerpen printen die we op traditionele wijze onmogelijk kunnen maken, bijvoorbeeld een voorwerp dat “gevangen” zit in een kubus. Zo is er een Belgisch bedrijf dat een kant-en-klare klapstoelen print, inclusief gemonteerde en werkende scharnieren. En met het (digitale) ontwerp in bezit kan iedereen het voorwerp zelf printen. Er zijn tal van DIY 3D-printers te verkrijgen waarmee geïnteresseerden dit ook zelf kunnen doen. Voorbeelden van populaire DYI 3D-printers zijn bijvoorbeeld de RepRap en de Tantillus. De toepassingsgebieden zijn legio, industrieel ontwerpers kunnen de ontwerpen direct printen, wordt er speelgoed, stripfiguren en onderdelen van nucleaire reactors geprint. Zelfs zijn er apparaten waarbij een 3D-printer en een CNC milling (draaibank) gecombineerd worden. Een eerste nederzetting op Mars heeft dan ook meer aan zo’n apparaat dan aan een ruimtevaartuig vol reserve onderdelen.

Copyshop

Maar wat heeft 3D-printen met Open Source Software te maken? De ontwerpen van de DIY printers zijn vaak Open Source (RepRap bijvoorbeeld). De specificaties zijn vrijgegeven onder GNU licentie. Iedereen mag er gebruik van maken (downloaden), maar belangrijker, iedereen kan verbeteringen toevoegen – net zoals dat bij Open Source Software het geval is. De aardigheid is dat de meeste 3D-printers in staat zijn hun eigen onderdelen te printen. Dus heb je eenmaal een kopie 3D-printer voor  iemand gemaakt, dan levert niet alleen een extra printer op, maar ook iemand die zelf 3D-printers kan maken!

De andere invalshoek is nog interessanter. En dat betreft de ontwerpen (designs) zelf. Het is zeer eenvoudig om deze (digitale) ontwerpen te delen met anderen – net als muziek, film en software. Het geeft iedereen de mogelijkheid de ontwerpen te verbeteren en deze verbeteringen wederom te delen. Als mijn stofzuiger kapot gaat, ga ik niet naar de winkel voor een reserve onderdeel, maar ga ik zoeken op internet naar een verbeterde versie van het reserve onderdeel en print ik die zelf. Of wanneer ik geen 3D-printer heb, laat ik die bij de Copyshop printen. Er ontstaat een levendige handel in (digitale) ontwerpen en ook  een enorme markt voor bedrijven de het basis materiaal voor de printers leveren. Ik zie een ontwikkeling waarbij de wetmatigheden van de digitale wereld langzamerhand toepasbaar worden op onze fysieke wereld. De voordelen die Open Source Software ons biedt zijn ook toepasbaar op de fysieke wereld! Ik zie onbegrensde mogelijkheden, onze fantasie is de grens, maar misschien moet ik ook “The People Maker” van Damon Knight nog eens nalezen…

Dit artikel is eveneens verschenen op de site van de Computable op 14 maart 2013.